Hij zit bovenop jouw schat: dat vuurspuwende monster dat je niet kunt negeren. Dat mormel zit er bovenop. En jouw draak is geen “draakje”. Hij heeft schubben die ondoordringbaar zijn. Grommend spuugt hij zijn gif als vuur jouw richting op.
Hoe kun je bij je schat komen? Wat erin zit, is wezenlijk voor jou. Je zou met een grote boog om de draak heen kunnen. Maar dan kom je niet bij je schat. En het is wel jouw schat. En niet zomaar een schat. Wat er precies in jouw kist zit, weet je misschien nog niet. Maar wel weet je dat je de schat nodig hebt om werkelijk jezelf te kunnen zijn.
Dus wat nou met die draak. Kijk maar even wat je in huis hebt om dat monster te verslaan. Je kunt je spierballen arsenaal eens bekijken. En dat is logisch als je zo’n monster voor je hebt. Maar nu je eerst met jouw spierballen arsenaal dat beest te lijf gaat, lijkt het monster alleen maar te groeien. Z’n verzengende vuur lijkt heter. Z’n pantser lijkt meer ondoordringbaar. En z’n grommen wordt steeds angstaanjagender. Niet echt effectief dus.
En nadat je je wonden hebt gelikt na je eerste aanval, wordt het tijd om er toch nog even op een andere manier naar te kijken. Je kijkt op veilige afstand naar jouw draak. Bizar, hij bekijkt ook jou en volgt je op de voet. Maar zo van een veilige afstand gaat het beest niet direct over tot de aanval. Wel zo fijn.
Als je wat langer kijkt, zie je wat deze draak doet. Eigenlijk heeft hij precies laten weten waar jouw schat zit. Die was best goed verscholen. Zonder dat monster had je het niet opgemerkt. Opnieuw kijk je naar de draak. Hé, het beest lijkt iets minder angstaanjagend nu.
Voor het eerst kijk je jouw draak in de ogen. Je moet wegkijken. Iets in jou schrikt van zijn oogopslag. Toch hebben zijn ogen een enorme aantrekkingskracht op je. Bovendien wijken zijn ogen niet van jou af. Je kijkt opnieuw. Het vuur van binnen is zichtbaar in zijn ogen. In talloze schakeringen zie je zijn vuur. Je kijkt dieper want er lijkt iets in die blik wat je herkent. Het kost even tijd maar dan zie je het. Het vuur in de ogen van de draak is jouw vuur. Jouw passie. Dat waar jij warm voor loopt.
Nu je het vuur in de ogen van de draak herkent, blijf je kijken. De draak kijkt je stak aan. Een uitnodigende blik. Een blik die vraagt om bij de draak naar binnen te gaan. Er is een uitwisseling van blikken. En in deze uitwisseling trekt het beest jouw aandacht naar binnen. En van het vuur in zijn ogen, trekt hij je naar het vuur in zijn kern. Je begint te zweten. Maar het blijkt angst voor de angst. Want het vuur in de ogen van de draak is niets anders dan het vuur dat binnen in hem brandt. En zoals het vuur in zijn ogen jouw eigen passie was, zo is het vuur in zijn kern jouw eigen vuur. In de uitwisseling van blikken ontmoet vuur vuur. Zijn vuur ontmoet jouw vuur. En ja het is verzengend en verschroeiend, maar niet voor jou. Het heeft ook warmte die jij kent als verwarmend. En scherpte waardoor je waarneemt. Jullie delen elkaars vuur.
Opnieuw kijk je naar je draak, de draak die net nog een verslindend monster voor je was. Zo angstaanjagend is je draak nu ook weer niet. Alleen nog die schubben. Dat ondoordringbare harnas. Bijna metaalachtig parelmoer in verschillende kleurschakeringen. Als je schub voor schub bekijkt zie je woorden staan. Au! Je kent de woorden. Ze doen pijn. Bij sommige woorden zie je namen staan. Namen die jij niet snel zal vergeten. En soms is het een hele groep. De meeste pijn doen nog wel de woorden en namen die je het meest na aan het hart liggen. De woorden herken je. Woorden waarmee je niet genoemd had willen worden. Overtuigingen die misschien wel eens helpend waren, maar waar je nu alleen maar last van hebt. En terwijl je de schubben bekijkt, gaat je blik weer naar de ogen van de draak. Je ziet het vuur in al haar schakeringen. Maar zie je dat goed. In die ooghoek. Een traan komt uit zijn ogen langs zijn bek. Een vertederend en verdrietig gezicht. Je voelt de traan branden in jouw binnenste. Je kijkt opnieuw. Zal je. Durf je je veilige plek te verlaten en de draak tegemoet te treden. Je gaat in ieder geval uit je beschutting. De draak kijkt je doordringend aan. Niet beangstigend. Je zet een eerste stap. Nog een traan. Over zijn grote bek drupt die op de grond. Je bent het voor. Je staat nu onder de grote kop van de draak. Net op tijd om de traan op te vangen. Hij valt op je hart. Je voelt de pijn. Jouw pijn. De traan is van een stroperige substantie. Een soort olie. Het voelt onbehaaglijk behaaglijk.
Je kijkt omhoog. Recht onder het grote monster. Nog steeds groot en indrukwekkend. Niet meer beangstigend. De draak legt zijn grote kop voor je. Jij ziet weer een traan. Je weet precies welke woorden er achter deze druppel oogvocht zitten. Je opent je armen en neemt de kop van het beest daarin. Jullie kijken elkaar aan. Het is goed.
Is het minuten? Is het uren? Tijd is hier geen issue. Want beiden weten jullie dat er geen tijd meer telt in deze omarming. Er komt beweging. De draak gaat liggen om jouw schat. In een totaal open houding. Je kan er zo bij.
Zoeken
Laatste Blogs
Een dans. Een magische dans. Zullen we dansen?
Een magische dans.
Introvert, extrovert of ...
Wat ben jij? Introvert of extravert?
Wat hebben natuurkrachten met jou te maken?
Natuurkrachten fascineren mij. Ik gebruik ...